In Memoriam: Bob Morris (09-07-42 – 12-08-04)
by Dick Bierman
Robert L. (Bob) Morris, hoogleraar Parapsychologie aan de Universiteit van Edinburgh is op 12 augustus jl. geheel onverwacht overleden. Bob was een van de meest gerespecteerde parapsychologische woordvoerders waar het de studie van anomale verschijnselen zoals telepathie en precognitie betreft.
De Parapsychologie heeft zich in de UK, in tegenstelling tot in de meeste andere westerse landen, ontwikkeld tot een min of meer geaccepteerde discipline. Bob Morris was door zijn aanstelling op de Koestler chair de grote motor achter deze stille revolutie.
Het grote publiek denkt bij het woord ‘parapsychologie’ vaak aan een in controverses ondergedompeld vakgebied, buitengesloten door de normale wetenschappen. De carriere van Bob Morris, en het beeld dat hij met een aantal andere medewerkers heeft opgebouwd, vertellen een ander verhaal.
Het avontuur van de Koestler Unit voor parapsychologisch onderzoek begint in 1983. Op 2 maart pleegt de bekende romanschrijver en essayist, Arthur Koestler, zelfmoord, nadat parkinson bij hem is geconstateerd. In de loop van de jaren ervoor was Koestler zich gaan interesseren in het onderzoek naar paranormale verschijnselen. In zijn testament laat hij 500000 pond na aan een Britse universiteit die een leerstoel op dit gebied wil opzetten. In mei 1985 accepteert de Universiteit van Edinburgh het geld en Bob Morris wordt benoemd.
Bob Morris (geboren op 9 juli 1942) promoveerde in de psychologie aan Duke University in 1996 met een minor in zoölogie. Vervolgens werd hij onderzoeker aan Syracuse University en in dezelfde periode voorzitter van de Parapsychological Association, de beroepsvereniging van onderzoekers naar paranormale verschijnselen. Als onderzoeker was hij bekend vanwege zijn strengheid waar het de methoden van onderzoek betrof, als mens was hij juist de vriendelijkheid zelve. Hij maakte van Edinburgh het meest actieve onderzoeksinstituut in de wereld waarbij hij in zijn beleid probeerde raakvlakken te vinden met de gewone psychologie, met name de psychologie van bedrog en de sportpsychologie.
Als hoofd van de Koestler unit heeft Morris tientallen artikelen gepubliceerd en wat nog belangrijker is, 17 promovendi afgeleverd. Deze vonden nagenoeg zonder uitzondering een baan aan een Britse Universiteit. Hun ‘dubieuze’ parapsychologie achtergrond vormde daarbij kennelijk geen belemmering en niet zelden richtten zij weer onderzoeksgroepen op die zich op paranormale verschijnselen richtten. Bob Morris zelf werd alom meer gerespecteerd ook door zijn ‘gewone’ collega’s. Hij werd steeds vaker door Britse psychologen uitgenodigd om samen te werken bijv. door zitting te nemen in examencommissies voor promovendi. Hij werd zelfs president van de sectie psychologie van de Britse Association for the Advancement of Science (te vergelijken met de KNAW inn Nederland). Het is tegenwoordig niet meer ongewoon om een parapsychologisch artikel in de British Journal of Psychology aan te treffen. Recentelijk nog een review over ‘the feeling of being stared at’ (British Journal of Psychology, 95, p. 235, 2004). Dit is indirect Bob Morris verdienste. In andere landen is het publiceren van onderzoeksresultaten van de parapsychologie in de ‘gewone’ wetenschappelijke tijdschriften nagenoeg onmogelijk. Nadat Honorton in 1992 overleed verhuisde het zwaartepunt in het zogenaamde Ganzfeld onderzoek naar Edinburgh. Met als opmerkelijkste resultaat de promitie van Kathy Dalton op een onderzoek naar Ganzfeld met verschillend typen artisten. In dat onderzoek werden wederom zeer hoge scores met vooral musici verkregen en het vervulde een cruciale rol in de discussie over de repliceerbaarheid van dit soort onderzoek.
Nog geen week voor zijn overlijden zaten Mario Varvoglis, een onderzoeker uit Parijs, en ik in Wenen op de campus van de universiteit nog samen met Bob gezellig te brainstormen over de ‘uitbreiding’ van de Britse ontwikkelingen naar de rest van Europa. Er zou een European Parapsychological Association moeten komen om vooral de geïsoleerde onderzoekers in de nieuwe landen van Europa steun te geven. Helaas moeten we nu verder zonder Bob. Hij was zonder meer de meest invloedrijke parapsycholoog van de afgelopen 20 jaar maar we zullen hem vooral missen als een mens met veel humor en een grote capaciteit om verschillen te overbruggen. Zijn carriere laat zien dat de parapsychologie niet noodzakelijkerwijze in het verdomhoekje hoeft te zitten.
Enkele publicaties:
Morris, R. L. et al, 1978. Studies of Communication During Out Of Body Experiences.Journal of A.S.P.R. 72 pp. 1-24
Morris, R. L. 1986. What psi is not: The necessity for experiments. In Edge et al., Foundations of Parapsychology, London, Kegan Paul, pp. 78-110.
Schmidt, H., Morris, R.L.. and Rudolph, L.R. 1986. Channelling Evidence for a PK Effect to Independent Observers. Journal of Parapsychology 50 pp. 1-17